The Hague, The Netherlands
February 25, 2008
Source:
Ministerie van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit (LNV)
Op dinsdag 26 februari wordt op
Spitsbergen ten noorden van Noorwegen de internationale
genenbank geopend. Het doel van de genenbank is om een grote
hoeveelheid zaden van gewassen op een veilige manier en voor een
lange tijd op te slaan. Zo kan genetische diversiteit van
landbouwgewassen behouden blijven. Diversiteit van gewassen is
de basis van landbouw en voedselvoorziening.
Noorwegen heeft het initiatief genomen tot het opzetten van een
internationale genenbank (Svalbard Global Seed Vault in het
Engels). Noorwegen nodigt alle landen uit om materiaal over te
brengen naar Spitsbergen. De genenbank heeft capaciteit voor
zo'n twee miljoen zaden. De zaden zijn levend en worden bewaard
bij een temperatuur van min achttien graden Celsius.
Er is om verschillende redenen gekozen voor de afgelegen
eilandengroep Spitsbergen. Het is een veilige opslagplaats die
valt onder het internationaal recht. Mocht de elektriciteit daar
(of zelfs wereldwijd als gevolg van een grote ramp) uitvallen,
dan blijven de zaden door de permafrost behouden. De genenbank
is klimaatbestendig en bevindt zich twintig meter boven de
zeespiegel en 120 meter diep in de berg.
Diversiteit van gewassen is van groot belang met het oog op
toekomstige wereldwijde ontwikkelingen. Aanpassing van gewassen
aan klimaatveranderingen en de ontwikkeling van rassen die
resistent zijn tegen ziekten en plagen zullen nodig zijn om de
groeiende wereldbevolking van voldoende voedsel te kunnen
voorzien.
Het belang van genetische diversiteit is ook voor Nederland
groot. De Nederlandse veredelingssector is afhankelijk van een
brede basis van genetische bronnen voor de ontwikkeling van de
sector. De Nederlandse veredelingssector is na de Verenigde
Staten de tweede exporteur van veredelingsproducten. Daarom
heeft Nederland altijd een voortrekkersrol gespeeld bij het
maken van internationale afspraken over het behoud van
genetische bronnen voor voedsel en landbouw.
De Nederlandse genenbank is ondergebracht in het Centrum voor
Genetische Bronnen Nederland (CGN) in Wageningen. Daar liggen
25.000 verschillende monsters van 25 verschillende gewassen
opgeslagen. Het CGN beheert de collecties niet alleen, maar
beschrijft deze ook. De genenbank is niet alleen bedoeld als
behoud van ons cultureel erfgoed. Monsters kunnen ook worden
uitgegeven ten behoeve van onderzoek, veredeling of
vermeerdering.
Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV)
financiert het CGN sinds 1985. Het belang voor LNV is opbouw en
in stand houding van genetische diversiteit. Het ministerie
steekt elk jaar twee miljoen euro in de genenbank in Wageningen.
De Nederlandse collectie is de eerste waarvan een duplicaat naar
Spitsbergen wordt gebracht. Inmiddels is de eerste lading van
18.000 van de 25.000 monsters naar de internationale genenbank
verscheept. De gewassen waarvan het CGN zaden naar Spitsbergen
stuurt zijn sla, spinazie, kool, ui en prei, komkommer, tomaat,
aubergine, paprika en peper, erwt, witte bonen, tarwe, gerst,
haver, maïs, vlas en graslandsoorten.
De verwachting is dat veel landen zullen volgen. Landen kunnen
bijvoorbeeld profiteren van de beschikbaarheid op Spitsbergen
van belangrijke calorierijke voedselgewassen. Dit is interessant
gezien het feit dat er nog altijd honger wordt geleden in de
wereld.
Bij de opening van de internationale genenbank zijn onder meer
de Noorse minister-president Jens Stoltenberg, FAO
Secretaris-Generaal Jacques Diouff en president José Manuel
Barroso van de Europese Commissie aanwezig. |
|