Wageningen, The Netherlands
July 14, 2006
De Plantenziektenkundige Dienst
controleert momenteel intensief op de naleving van het verbod op
beregening
met oppervlaktewater. Dit verbod geldt in heel Nederland voor de
teelt van pootaardappelen. In bepaalde
gebieden in Nederland, de zogenaamde beregeningsverbodsgebieden,
is het gebruik van oppervlaktewater voor
beregening geheel verboden voor of bij de teelt van aardappel,
tomaat, aubergine, raketbladige nachtschade,
geranium (Pelargonium zonale) en postelein.
De Plantenziektenkundige Dienst,
een uitvoerende dienst van het ministerie van Landbouw, Natuur
en
Voedselkwaliteit, controleert intensief op de naleving van het
beregeningsverbod met oppervlaktewater. Dit onder
andere vanwege het warme en droge weer van de afgelopen weken.
De controles vinden zowel in de
beregeningsverbodsgebieden als daarbuiten plaats en worden
uitgevoerd vanuit de lucht en vanaf de weg.
Consequenties van het gebruik
van oppervlaktewater
Wanneer de Plantenziektenkundige
Dienst bij een controle vaststelt dat er gebruik gemaakt wordt
van
oppervlaktewater dan kan dit verstrekkende gevolgen voor de
betreffende teler hebben. Het verbod geldt zowel voor het
beregenen als het bespuiten van pootgoed.
Een overtreding wordt altijd
gemeld bij de AID. Dit zal in de meeste gevallen resulteren in
een boete. Daarnaast neemt de Plantenziektenkundige Dienst
maatregelen die gericht zijn op het tegengaan van de
verspreiding van de mogelijk geïntroduceeerde bruinrot
-bacterie.
Voor het beregenen van
pootaardappelen binnen een beregeningsverbodsgebied gelden
samengevat de volgende fytosanitaire maatregelen:
- het beregende pootgoed
verliest de status ‘pootgoed’ en wordt na oogst onderzocht
op de aanwezigheid van de bruinrotbacterie. Bij een gunstige
onderzoeksuitslag mag de opbrengst onder beperkende
voorwaarden als consumptieaardappelen worden afgezet.
Wanneer de bruinrotbacterie wordt aangetroffen dan leidt dit
tot het besmetverklaren van het bedrijf.
- Alle overige, op het
bedrijf geproduceerde, pootaardappelen worden na de oogst
onderzocht op bruinrot (1 monster / 25 ton).
- Het bedrijf wordt
aangemerkt als ‘risicobedrijf’ en zal een aantal jaren
intensief gevolgd worden.
- In het
NAK-registratiesysteem krijgt het bedrijf een
statuswijziging (beregend). De kosten voor het doorvoeren
hiervan worden bij de teler in rekening gebracht.
Voor het beregenen van
pootaardappelen buiten een verbodsgebied geldt:
- Alle pootgoed wordt na
oogst bemonsterd (1 monster per 25 ton).
- In het
NAK-registratiesysteem krijgt het bedrijf een
statuswijziging (beregend). De kosten voor het
doorvoeren hiervan worden bij de teler in rekening
gebracht.
Voor het beregenen van consumptie-
en andere aardappelen binnen een beregeningsverbodsgebied geldt:
- Het gebruik van
oppervlaktewater buiten een verbodsgebied is
toegestaan, binnen een verbodsgebied is gebruik niet
toegestaan.
Binnen een verbodsgebied beregende
partijen worden aangemerkt als ‘besmet’. Een na-oogst onderzoek
op bruinrot kan bij gunstige uitslag de status veranderen in
‘mogelijk besmet’. Dit betekent dat afzet mogelijk is onder
beperkende voorwaarden
Bruinrotrisico in Nederland
Beregenen met oppervlaktewater
brengt risico’s met zich mee ten aanzien van besmettingen met
bruinrot. Bruinrot wordt veroorzaakt door de bacterie Ralstonia
solanacearum. De bacterie wordt hoofdzakelijk overgebracht via
besmet water. Om nieuwe besmettingen te voorkomen zijn in de
Regeling bruin- en ringrot 2000 regels vastgesteld voor het
gebruik van oppervlaktewater.
Beregeningsverbod
verbodsgebieden
In de Regeling bruin- en ringrot
2000 staan de gebieden genoemd waarbinnen het gebruik van
oppervlaktewater
geheel is verboden voor of bij de teelt van aardappel, tomaat,
aubergine, raketbladige nachtschade, geranium
(Pelargonium zonale) en postelein. Deze zogenaamde
beregeningsverbodsgebieden staan aangegeven op de
bijgevoegde kaart. |